* 3de en 4de Straatvaart voor reders uit Amsterdam (1590 - St. Jan 1591)
*
Aanbieding van verzoekschriften aan koning Philips II (1592) ivm in beslag genomen schepen
* Terugreis van Spanje naar Utrecht, via Sardinie, Genua, Chur, Ravensburg, Heidelberg, Keulen (sept.1592 - febr.1593)
* De vaart op Guinea en de 1ste en 2de vaart op Oost-Indie (1597- 1603)

[3de en 4de Straatvaart voor reders uit Amsterdam (1590 - St. Jan 1591)] Ende weederom tot Amsterdam comende, so worde hij versocht van sekere coopluyden aldaer bij namen Pilgrom van Dronkelaer ende Jan Jansen Karel, alsof die Valense vaert van Amsterdam noch niet bevaren en worde, om die vaert voor haer luyden op die landen door die Strate te beginnen, ende wordet met die coopluyden eens, begeuende hem op dat vaerwater in haren dienst, ende maakten hem coopman over twee schepen. Daer meede Texel wtvarende quamen binnen drie weken tot Alicanten op die reede, ende begonnen nu al meer Hollansche schepen in Vander Hagens vaerwater te comen, hebbende van @ 1585 noit geene gesien; ende tot Alicanten ende Valensen die ingelade goederen vercocht hebbende, die schepen daer weederom met Valense goederen affgeladen, comende daer meede over, ende continueerde die vaert noch eens voor die Companie, varende voor wt met een pinasse op Bilbao in Biscajen, van daer rijdende duer Madril op Valensen, also dwers duer Spaengien, alwaer hij [p.414] prepareerde de ladinge voor die thoecomende schepen die hij te Valense verwachtende was, die welcke daer wel arriveerden, die goederen vercopende ende die schepen wederom affgeladen, conde niet claer werden om met die selue weder ouer te varen ende sont die schepen voor wt, ende sijne saken te Valensen ende Alicanten gedaen hebbende, nam wederom te muyl sijnen wech ouer Madryl, daer hij den Hertoch van Sauojen doen sach, die daer bij den Coninck gecomen was. Van Madril nam sijnen wech ouer Valladolid na Burgos, van Burgos na Victoria en San Sebastiaen, van San Sebastiaen op San Juan de Lus, op Bajona de Franja, van daer voort te Rochelle, daer hij ter herberge was tot Pieter Jansen Hooft, ende vonder daer andere jonge coopluiden bij namen een van Amsterdam genaempt Cornelis van Carpen met noch andere, begeuende haer tschepe int schip van Thuenis Schellinger. Comende inde Noortsee, cregen daer alsulleken swaren storm wt den noortwesten met seer mottich donker weer, also dattet anker indie gront moest, stekende alle die touwen op malcanderen ende dochten anders niet ofte den joncxten dach was daer voor handen, doch Godt die inder eeuwicheit moet gelooft ende gepresen werden (Tiele: hierna zijn een paar woorden met zorg doorgeschrapt; mischien hadden deze een Roomsche tint), diet weder ten besten liet vergaen; tweer bedarende quam te Vlissingen aen, daer wat gerust, voeren van Seelant voort na Hollant ende quamen ontrent Sint Jan te Amsterdam @ 1591.

[Aanbieding van verzoekschriften aan koning Philips II ivm in beslag genomen schepen]
In November daer naer worde Vander Hagen versocht van sekere coopluyden tot Amsterdam ende Haerlem om voor haer een reyse te doen naer Madril, om aldaer aen den Coninck te gaen soliciteren voor twee schepen met die ingelade goederen, die welcke van den [p.415] Adelantado mayor de Castilla genomen waren in die Straet comende van Italien. Maeckten hem wijs datter al volck was in Madril die de sake al bij die handt genomen hadden, ende dattet daer haest teneynde wesen soude, over sulcx maer heen varen soude om die sake daer te beneerstigen, datter een eynde van mocht comen; ende also worden hij teens met die coopluyden om die reyse aen te nemen, ende trock naer Selant om van daer aff te varen naer Spaengien. Die wint willende geen oost wajen bleeff in Selant, wachtende tot den 23en Februario 1602 (lees 1592); doen ginck hij tseil, varende op Bilbao ende reedt van daer voort in Madrid; daer comende beuont die saken geheel anders als die coopluyden hem wijs gemaeckt hadden, want daer was niemant in Madrit die om haer proces gedocht hadde, daerom Vander Hagen groot berou hadde so een werck bij der hant genomen te hebben, ende vondt daer al veel schippers ende coopluyden bij namen Jan Meulenaer, Jacob Bording, Hillebrant Groot, Claes Nes, Berent Tijsen Maler ende meer andere, die daer oock al doende waren van wegen hare schepen ende goederen, die welcke vanden Adelantado genomen waren, om die wederom te hebben, ende den Adelantado die hadde in Madrit 2 van sijne Capiteinen die welcke sijne saken daer waernamen, wiens saken al veel schoonder stonden als die vande Hollanders, want hij verpleite ander luyden gelt ende goet, met welcke gelt ende goet hij alle die justitie tot sijn believe hadde gecregen; ende ten anderen hadde hij die schippers ende veel vant seevarende volck op die galeien gesmeten, die daer gepinicht ende gerabraeckt naer sijn believen, tot datse moesten seggen alle tgene dat hij begeerde, waer door oock alle die jueses, alcaldes, ojdores, assessores, aduocaten ende procureurs met hem waren, want hij [p.416] ettelicke hondert duisent ducaten aen schepen ende goederen genomen hadde, daer hij genoech aff verschencken mocht ende behouden met die sijne noch een grote schat, daer tegens die arme schippers ende coopluyden, vant hare berooft sijnde, moesten vant heren (sic) bloet teren ende pleiten; van schencken en mocht daer niet aff; als dattet wel te sien ende te bemercken stondt dattet voor die Hollanders anders niet en was als tgoet gelt naert tquaet te werpen. Ende met dat pleiten doende sijnde so wast dat den Coninck met sijnen sone die Prins van Spaengen op die reyse soude naer Castilla la vieja, Navarra, Aragon ende andere van sijne rijcken, ende dat om die Prins te doen hullen ende aen te laten nemen voor haren thoecomende Coninck; die Hollanders die nie en wisten watse doen souden in absentie vanden Coninck, gaven request ouer, daer op die Coninck mandeerde datse hem al volgen souden, ende dat haer processen souden mee gevoert werden, ende in Segovia bij een wesende docht die schippers ende coopluyden goet dat elck een requeste soude laten maken, om die den Coninck tegent innecomen vandie stadt ouer te geven, dwelck also geschiede; alle die requesten die werden Vander Hagen gegeven om die Coninck ouer te geuen, dat also geschied buiten Segovia int bijwesen van alle die schippers ende coopluyden, die welcke den Coninck vast aensach, wesende met sijn dochter die Infante ende die Prins sijnen sone inde coetswagen, Vander Hagen den Coninck biddende om haestich een ende van haer saken te mogen hebben, seggende den Adelantado hare schepen ende goederen benomen hadde ende oversulcx waren arm ende beroyt, en mochten sijne Mayt niet lange volgen. Den Coninck en gaff gaff anders geen antwoorde als: Sosegaos, tenga patientia que buena justicia se os hara, weest gerust ende [p.417] hebt patientie, men sal u goet recht doen, ende stack alle die requesten in sijnen boesem. Tegen den auont seyde Pieter Raes(?), wesende een ondercamerlinck van den Coninck, dat alle die schippers ende coopluyden souden voorheen gaen naer Valladolid om den Coninck daer te verwachten. Maer dit die Hollanders mishaechde, dat die capiteinen vanden Adelantado den Coninck oock al volchden, ende quamen wel altemet bij sommige schippers, vragende: senores maestres, como van sus negocios, ha ghij heeren schippers hoe gaen de saken al, dat dingen waren diese vraechden diese beter wisten als die schippers. Ende die Hollanders den Coninck in Valladodid verwacht hebbende, doen wast al euen na, want den Adelantado sijne saken schoon stonden met sacken vol gelts, met veel vrinden, want die principaelste heeren vant Hoff, den eenen was sinen oom, die andere waren susterlingen ende neuen; wat was daer veel aff te verwachten voor die schippers? Also dat Vander Hagen versocht sententia a proba, om andere getuigenisse in te brengen; daer bij anders blijken mocht alst tgene dat den Adelantado tegen Vander Hagen te seggen hadde, twelck hij vercreech om binnen die tijt van 4 maenden sijne saken in te brengen, dat een corte tijt was, want men moest wesen in Sevilien, Genua ende Embden, ende volchde den Coninck tot Palencia thoe, daer hij sijn affscheit creech, hebbende die gansche somer daer mede duer gebrocht. Het was wel een verdrietich pleiten: als men bij die alcaldes, rechters ofte bij den accessoor quam, deden niet dan hauwen ende snauwen; sij wilden die Hollanders qualicken antwoort geven, also dat die Hollanders die Spaengiaerden altemet wel wunsten te hebben in zee. Doen Vander Hagen sijn afscheit creech tot Palencia [aan de hand van de brieven van Philips II, was dit tussen 24 augustus en 2 september 1592], wesende in die sekretarie van Esteban [Sp=Estavan of Esteven] de Ybarra [of " Ibarra", een van de secretarissen van Philips II] vraechde hij [p.418] Vander Hagen hoe dat sijne twee scheepen genaempt waren; hij antwoorde: El Vnicornoa blanco y el Cauallero negro. Daer op hij seyde tegen eenen spaens eedelman die bij hem stondt: mas que Christianos son estos todos sus navios; no tienen sino nombres de unicornios, tigros, leones, perros, gatos y sierpes, ni conoscen a sanctos ni a sanctas; gelijck: maer watte Christenen sijn dit, alle huer schepen hebben al namen van eenhoorns, tigres, leuwen, catten, honden en serpenten, sij en kennen santen noch santinnen; daer op Vander Hagen hem antwoorde datter in sijn lant wel duisent schepen waren: onder die waren alle die sancten en sanctinnen vanden almanack wel dubbel vernaempt, die resterende moesten al andere namen soeken diese haer schepen gauen, daer hij noch om lachte.
[Terugreis van Spanje naar Utrecht, via Sardinie, Genua, Chur, Ravansburg, Heidelberg, Keulen (sept.1592 - febr.1593)]
Ende Vander Hagen was blij dat hij sijn affscheit hadde; daer mede dat hij wederom reedt ouer Madril naer Valensen, vandaer naer Alicanten, daer een Ragusesche [uit Ragusa - Dubrovnik, van 1358 tot 1808 een onafhankelijke republiek] crake lach, daer den capitein aff genaempt was capitein Baldi, daer hij mee aff voer, menende haestich binnen Genua te comen, maer comende te Mallorquen daer nam hij vracht van goederen inne als oock eenige heeren die hij brengen soude indie stadt van Callara (Cagliari?), daer den Vise-Roy hoff hout in Sardinia, daer capitan Baldi sijn schip laden met sout. Daer en tusschen dede den capitein niet dan spelen en dobbelen gansche nachten ouer met den Vise-Roy en andere heeren, also dat hij daer bleeff meer als een maent, ende gaende tseil vandaer quamen te lande aen (een) eylandeken genaempt Elba, gelegen bij suyden Piombino, daer Steuem van der Hagen al wederom certificatien dede beleggen, gelijck als hij tot Valensen, Alicanten, Mallorken ende Callara gedaen hadden, daer blijken mocht dat hij in sijne voyage ouer al so verlet worde. ende van Elba [p.419] voer hij langes die wal na Ligorno ende van Ligorno is voort gevaren na Porto Spetie (Spezzia) ende voort tot Genua, daer hij certificatien wederom belegde, dat hij doen daer eerst gecomen was. Als oock eenige attestatien van getuigen beleggende, dienende tottet proces daer hij om wt geweest hadde tegen den Adelantado. Ende was niuwe jaar anno 1593 dat Vander Hagen reet voort naer Milanen met een peert dat hij tot Genua gecocht hadde, ende vertoeffde te Milan ontrent 3 dagen ende nam sijnen wech voort naer Como, van daer affvarende ouer 'tlac naer Chiavenna, ende also voort rijdende doort lant vandie Grisoenen over den berch genaempt Asplugen, ende so voort ouer Cour (Chur) tot aen die Bodensee, varende op Lindau; rijdende so alleen sonder eenich geselschap, weesende wtermate coudt; van Saraval (?) tot Lindau was tlant soo dick besneut dat oude mannen seyden in 20 jaren so veel sneus niet vernomen hadden. Van Lindau nam sijnen wech op Ravensburch, van daer op Heydelberch; tusschen Heidelberch ende Franckfoort verloor sijn peert; tot Franckfoort comende ginck die Majn open, die al een poos toe gevrosen hadde geweest, varende met die eerste naek na die vorst naer Ments, van Ments voort aff naer Cuelen, daer een dach ofte anderhalff rustende; creech daer geselschap met malcanderen, een naeck copende, voerenden Rijn aff met een cage tot aendie vaert van Vtrecht, van daer tot Vtrecht alwaer dat Vander Hagen wonachtich was. Godt louende dat hij van die moyelicke reyse ontslagen was, hebbende wtermaten grote coude ende ongemack van [p.420] die reyse geleden, ende was den 3en Februario anno 1593 doen hij tUtrecht quam, hebbende seer voorspoedich gereist na dattet winter was. Ende weinich daer naer is nae Hollant bij die coopluyden gereist, die hem wtgesonden hadden ende haer van alles onderrecht, hoe dattet proces tegen den Andelantado al stondt,geuende haer alle schriften ouer; ende begeerden van die saecken wegen dat hij noch eens tot Embden trecken wilde, dwelck hij dede, ende van daer wederom comende is voort thuis gebleven, sijn rust houdende, ende geneerde hem met inlandsche handelinge, also hij die reyse op Spaengien moede was, ende dat men daer met grote perikelen varen moeste; dwelck duirde tot anno 1597, dat Vander Hagen tot Amsterdam weesende wederom versocht worde van diuersche coopluyden als bij name Pilgrom van Dronckelaer, Jan Jansen Carel ende meer andere, om voor haer in
Guinea te varen, tot welcke vaert hij met die coopluyden eens werden, ende maeckten hem opper Comys van twee schepen bij namen den Groten ende Cleinen Olifant, ende liepen Texel wt den 12en Julio anno 1597, wederom comende van die voyage dat was den elften Martio anno 1598. Die winter sieck ende cranck te bedde leggende tot Vtrecht, met groote gaten in een been van die wormen, dat hij in Guinea vergadert hadde, so quamen er bewinthebberen van die [oude] Oost-Indische Companie, die hem versochten om Admirael te wesen van die schepen die Son, Maen ende Sterre. Also cranck te bedde liggende tot Vtrecht worde hij van haer aengenomen, ende ginck met die schepen tseil anno 1597 [moet zijn: 1599!] den 6en April, daer hij mede wtvoer ende wederom quam anno 1601 den .. September, ende worde van die winter al wederom versocht van een bewinthebber off hij goet moet en hadde met die eerste vlote wederom voor Admirael te varen, daer op hij hem hoogchelicken be-[p.421]danckten dat hij hem niet en gevoelde om so haest met die eerste vlote wederom te varen, maer begeerde een jaer ofte 2 te rusten ende worde daer naer van die Oost-Indische Companie wederom aengenomen anno 1603 ende worde Admirael ouer 12 schepen, als bij namen die Vereenichde Prouintien, Amsterdam, Gelderlant, Dordrecht, Hoorn, West-Vrieslant, Seelandia, Delft, Enchuisen, 't Hoff van Hollant, Medenblick ende Duiffgen, daer mede dat hij Texel wt voer den 18en December @ 1603; wat hij op die voyage wtgerecht heeft is indie joernalen te sien daer alles ten naesten bij geschreuen staet. [einde]