[hiervoor: relaas van de strijd tussen de Hituezen en de Portugezen tussen 1590 en 1600]
......ten achtste de
voorvechter
[p.104P][p.35M] Nasi-ela. Zij waren de vermaarde krijgsoversten in Hitu. Meer noem ik niet op, uitgezonderd Jumat de held
der
godsdienst. Hij was de meest beroemde voorvechter en de krijgshaftigste van allen. Daarom woedde de heilige strijd hevig
in het land Hitu. En ik noem de krijgsoversten der vervloekte ongelovigen : ten eerste Don Duarte, ten tweede kapitein
Sancho, ten derde Paulo Kastanya en Don Tamura en Dirgurumaridisi en Siku Kisua en Don Disera en Fernando Melo en Antoni
Laliru. Meer noem ik er niet. Tot hier toe werd de strijd tegen de ongelovigen op Ambon bijzonder geroemd. In die tijd
waren er verliezen en overwinningen aan beide zijden. Ik noem de overwinningen van de Muslims op de ongelovigen: ten
eerste de overwinning op een schip in Bandan, ten tweede op een ander op het strand van Hitu en ten derde samen met de
vloot van Bandan op een ander en ten vierde het aflopen van een gewapende sloep en ten vijfde het aflopen van een razeil
428). Meer vertel ik niet. En door de ongelovigen werden evenzo overwinningen behaald op de Muslims, aangezien de heilige
strijd op Ambon vanaf de strijd van Don Duarte 429) tot de strijd tegen Furtado zeventig jaar duurde. Toen Furtado nog
niet was gekomen, arriveerde een Nederlands schip. Het voer de baai van Hitu binnen 430) en de Hituezen vroegen aan hen:
"Waar komt gij vandaan en wat is de naam van Uw land?" En zij antwoordden: "Wij zijn van Holland gekomen [p.36M] en de titel van
onze vorst is Prins". De Hituezen zeiden: "Mogen wij Uw vloot vragen ons te
helpen?" Zij zeiden: "Waarom zou het niet mogen. Het is mogelijk, maar laat dat aan de Prins en de grote heren in Holland
weten, opdat wij van hen het bevel vernemen, of het wel of niet mag". De vier perdana's zeiden: "Indien het aldus is,
breng dan eerst deze boodschap van ons over. Wat zal de wens van de Prins en de hoge heren zijn, moeten wij daarheen of
wordt er hierheen afgevaardigd". En met geschenken als bewijs van Ambon zeilden zij terug naar Holland om de boodschap
over te brengen aan de grote heren van Holland. Toen de Westmoesson aanbrak, kwamen de kapitein—admiraal
428) razeil = (veroud.) groot zeilschip voorzien van razeilen [p.105P] Cornelis 431) (en) Steven van der Hagen
432). Zij maakten hun opwachting bij de vier perdana's en sloten een overeenkomst betreffende
de beloning en namen een besluit over het geen verricht moest worden: Een handeling, die niet strookt met de adat, zal door
beide partijen worden nagelaten. Als beloning werd overeen gekomen: Indien de vesting
wordt overwonnen, betalen de Hituezen vierhonderd bahars aan de Nederlanders. De vesting en de wapens en de kleurlingen ko-men toe
aan de Hituezen en de blanken aan de Nederlanders. Indien een schip wordt veroverd moeten
veertig bahars worden betaald. Het schip en de wapens en de
blanken komen toe aan de Nederlanders, de kleurlingen aan de Hituezen. Daarna ging
en zij naar Kota Laha en
verkenden de vesting der Portugezen. En zij [p. 37M] zeilden terug naar
Holland en brachten al de beloften over aan de Prins van
Oranje en de grote heren in het land van Maurits. Zes
lieden, die graaf genoemd werden, dat waren grote en welgestelde handelaren, vermaard in Holland, waren de eigenaren van
de handelsschepen, die naar de benedenwindse landen voeren. En ik vertel zoals het mij is overgeleverd dat nadat het schip
weggezeild was, de kapitein der Portugezen aan de vier perdana's aldus liet zeggen: Kom, laat ons vrede sluiten en de
orde herstellen in het land Ambon".
Maar de vier perdana's weigerden, omdat zij de overeenkomst met admiraal Steven van der Hagen indachtig waren. Omdat zij
die overeenkomst niet wilden verbreken, vochten beide partijen
onophoudelijk tot de komst van Furtado. Zo is het nu eenmaal gestelde als men verdragen sluit.
Het verhaal omtrent de komst van Furtado. Toen Furtado met zijn vloot kwam 433) overviel hij de negeri
Hitu. En de negeri Hitu werd naar de berg Binau verplaatst en hij beklom die en vocht daar. Na enige tijd veroverde hij
die berg 434) en alle negeri's onderwierpen zich aan hem.
Perdana Tubanbesi en orang kaya Patilima 435)
43l) Sas van der Goude 1599 l - Cornelis Jansz. Schouten, schipper op de Sonne"
[106P] werden door die vervloekte ongelovigen weggevoerd, terwijl de vier perdana's
naar het grote land uitweken. De ongelovigen vielen de negeri's Luhu, Lasidi en Kambelo aan. Die werden ook alle overwon
nen. Daarna overvielen zij de negeri Iha en de lieden van Iha [p.38M] trokken uit en bestreden hen. Na een korte tijd werd de
slagorde der ongelovigen gebroken, omdat zij door die negeri werden bekogeld met stenen, waardoor kapitein Furtado aan
het hoofd getroffen werd en daarna trokken zij zich terug en begaven zich weer naar Kota Laha. Dat was het einde van de
strijd van Antoni Furtado in Ambon. En ik vertel omtrent het uitwijken van de vier perdana's naar het grote land.
Perdana Tanihitumesen vestigde zich in Anin en perdana Pati Tuban vestigde zich in Waiputih en perdana Nusatapi
vestigde zich in Gamusungi, dat wil zeggen de negeri Luhu. En Kapitan Hitu ging aan boord van een prauw om hulp te zoeken
tot in Seran. En hij ontmoette twee Nederlandse schepen 436) en hij stelde de vraag: "Waar is de vlootvoogd?" En het
antwoord luidde: "De vlootvoogd is in Bandan". Toen voer Kapitan Hitu naar Bandan en hij ontmoette de Nederlandse kapitein
en beiden hielden een bespreking en beraadslaagden. Vier lieden werden door die vlootvoogd aan boord genomen 437), waarna
zij vertrokken en Kapitan Hitu keerde terug naar Ambon. Toen de Westmoesson aanbrak, kwam weer een schip naar Ambon en men
maakte zijn opwachting bij de vier perdana's. En de vier perdana's gelastten Mihirjiguna, zoon van Kapitan Hitu, en de
held Sibori, zoon van Tubanbesi, om met hun beiden met dat schip mee te gaan om de vloot tegemoet te varen 438). En op
Java aangekomen, bleven zij, nadat zij uiteindelijk in het land Banten waren aangekomen, wachten. Na enige tijd verscheen
de vloot en Mihirjiguna en de held Sibori vroegen, aldus zeggende: "Waar komt deze vloot vandaan en aan wie behoort deze
vloot?" En zij antwoordden: "Deze vloot is een Nederlandse vloot, gekomen uit het land van Maurits en deze vloot behoort
aan de Prins van Oranje en [p.39M] de bevelhebbers van deze vloot zijn de admiraals Matelief 439) en
- de Jonge 1864: 534 - van de vloot onder Wolphert Hermanszoon
- Cod. Or, 8756: 65 - Hatumenabessy, Hatuwaila ibn Syatu-ela, Lessy en Waran
- Rumphius 1910a: 22 - naar Java met enige Javaanse jonken: Mihir-jiguna, Sibori en Lekatompessy
439) Valentijn 1724a Mol. Zaaken:215 - niet Matelief, maar Cornelis Sebastiaensz als vice-admiraal.
[p.107P] Steven van der Hagen. En Mihirjiguna zei: "Waar gaat gij heen?" En zij
antwoordden: "Wij zijn op zoek naar onze vijand, Portugezen genaamd". Daarop zeiden Mihirjiguna en de held Sibori:
"Ga met ons naar Ambon, want die vijand bevindt zich in Ambon". En zij op hun beurt beantwoordden die woorden van
Mihirjiguna: "Indien het zijn nut heeft, willen wij samen naar Ambon gaan". Toen haalde Mihirjiguna de acte van het
verdrag te voorschijn en toonde die aan de admiraals Matelief 440) en Steven van der Hagen. Na die acte te hebben
gelegen, zwegen zij. De inhoud er van luidde: "Indien de vesting overwonnen wordt, geven wij vier honderd bahar's
kruidnagelen. De vesting en de wapens komen toe aan de Hituezen en van de bezetting keren de kleurlingen weder tot
de kleurlingen en de blanken tot de blanken. Indien een schip wordt veroverde worden er veertig bahar's gegeven.
Het schip en de wapens komen toe aan de Nederlanders evenals de blanken en hun schip. De kleurlingen komen toe aan
de Hituezen en de bezittingen worden in tweeën verdeeld". Hierna,toen een gunstige dag aangebroken was, zeilden
zij met Mihirjiguna en de held Sibori naar Ambon en voeren de rede van de vesting der Portugezen binnen. Na hun aankomst
liet de kapitein der Portugezen 441) aan hen vragen, aldus zeggende: "Waar komt deze vloot vandaan?" Zij antwoordden:
"Deze vloot is uit Holland". En zij zeiden tot de kapitein der Portugezen: "Verlaat dit land". En de Portugese kapitein
zei: "Waarom spreekt gij aldus. [p.40M] Waarom zouden wij dit land, dat toch van ons is, moeten verlaten?" En de admiraal
zei: "Niet U behoort dit land toe, want anderen zijn de eigenaren van dit land. Zij hebben het reeds aan ons gegeven en
zij zijn trouwens bij ons". Toen werden Mihirjiguna en de held Sibori te voorschijn gebracht en de Portugese kapitein
zweeg en zei niets meer. De volgende morgen werden de sleutels uitgeleverd en overhandigd aan de admiraals en de
Portugezen verlieten de vesting en gingen zich er buiten vestigen 442). En aan hen werd een prauw gegeven en gij zeilden
terug haar hun land. Daarna zeiden de admi-
- = Cornelis Sebastiaensz
441) Caspar de Melo
442) Valentijn 1724a Nederlands Mogentheid: 194 - 22 Februari 1605
[p.108P] raals Cornelis Matelief 443) en Steven van der Hagen tot Kapitan Hitu en de vier perdana's: "Wat moeten wij
met deze vesting doen?" En Kapitan Hitu en de orang kaya's zeiden: "Het beste is indien wij die vesting afbreken en in zee
werpen". De admiraal en Steven van der Hagen zeiden: "Het is waar, wat gij zegt, maar wij hebben die vesting genomen zoals
wij een man zijn vrouw zouden ontstelen. Als die man dan zijn vrouw komt zoeken, waar is dan de plaats om hem van antwoord
te dienen? Die plaats kan geen andere zijn dan de vesting en van daar uit zullen wij hem bestrijden". Kapitan Hitu en de
vier perdana's zeiden: "Indien het is zoals de admiraals zeggen, staan wij toe dat de Nederlanders de vesting bezetten,
maar voer uit, wat door de vesting met de kleurlingen moet worden gedaan. De Nederlanders hebben slechts te bevelen en
er op te staan". De admiraal Matelief 444) en Steven van der Hagen zeiden: "Wij stemmen toe, indien aldus is gezegd".
Daarna [p.41M] werd Frederik Houtman tot gouverneur aangesteld van de vesting Ambon. En de admiraals Matelief 445) en
Steven van der Hagen keerden met hun vloot huiswaarts om verslag uit te brengen aan de Prins en de hoge heren in Holland.
Toen de Westmoesson aanbrak, kwam die vloot weer in Hitu en zette (daarna) koers naar Kota Laha 446). Baginda Cili Ali en
kimelaha Aja en de hamba raja Ambalau kwamen vragen aan de admiraals, aldus zeggende: "Ambon is reeds bevrijd van de
gevaren. Laat ons naar Maluku gaan om Ternate te helpen". En de admiraals Matelief en Steven van der Hagen 447) spraken
en beide admiraals antwoordden: "Indien het zijn voordelen heeft willen wij naar Maluku". Baginda Cili Ali en kimelaha
Aja zeiden: "Waarom weer over voordelen gesproken, nu Kapitan Hitu gezegd heeft, dat het loon voor ons allen bedoeld was".
De admiraals zeiden: "Waarom moet hetgeen reeds voorbij is weer worden herhaald". De Kiyaicili en de kimelaha zeiden:
"Indien gij aldus spreekt, zeg ons dan wat de wens van de admiraals is, opdat wij die horen". De admiraals Matelief en
Steven van
- = Cornelis Sebastiaensz
444) idem
- idem
- Rumphius 1910a: 26 - aankomst Matelief de Jonge zonder Steven van der Hagen op 29 Maart 1607
- Matelief zonder van der Hagen
[109P] der Hagen 448) zeiden: "Geef ons de opbrengst van de drie negeri's en wij gaan naar Ternate". Kiyaicili Ali en de
kimelaha en de hamba raja zeiden: "Welke zijn die drie negeri's?" De admiraals zeiden: "De negeri's Luhu, Lasidi en
Kambelo, die drie negeri's vragen wij". De kimelaha en de Kiyaicili weigerden en de admiraals bleven erop staan.
De kimelaha en de Kiyaicili zeiden: "Laat ons eerst naar huis gaan, morgen praten wij weer", [p.42M] en zij keerden
huiswaarts. Kapitan Hitu en de vier perdana's van Hitu werden ontboden en Baginda Cili Ali zei tegen de kimelaha en al
de orang kaya's: "Wat zullen wij doen, aangezien de negeri Ternate in moeilijkheden verkeert". Zij antwoordden: "Hun
wens is de opbrengst van de drie negeri's. Indien wij dat geven doen wij verkeerd, geven wij dat niet dan handelen
wij eveneens verkeerd. Wat staat ons nu te doen". Kapitan Hitu zei: "Ternate is verwoest en bovendien zijn al de
bezittingen door die ongelovigen geroofd. Moge met de wil van de allerhoogste God en met de zegen van de godsdienst
van de profeet Gods, God zegene Hem en geve Hem heil, de negeri Ternate en het koninkrijk hersteld worden. Waar moet
de schadevergoeding aan de bewoners van het paleis van de vorst vandaan komen? Aangezien de gehele bevolking — en God
weet het 't best — in moeilijkheden verkeert, kan de opbrengst alleen van Ambon komen. Indien dan de tijd aanbreekt,
dat de onderdanen terugkeren en Ternate weer in zijn luister hersteld is, zal in de toekomst de opbrengst in voldoende
mate Ternate binnenstromen". En hij zei: "Indien die vloot Ternate wil helpen — zo God het wil — komt de betaling voor
rekening van Hitu". Daarna spraken de kimelaha en de Kiyaicili met de admiraals Comelis Matelief en Steven van der Hagen
449) en al de kapiteins van de vloot. Kapitan Hitu sprak en alle kapiteins stemden in met zijn woorden en Kapitan Hitu
sprak de menigte toe en de admiraals zeiden: "Sta toe, dat de zoon van Kapitan Hitu met ons meegaat, opdat wij hem naar
de Prins en de hoge heren in Holland brengen". De zoon van Kapitan Hitu, Wansa [p.43M] Halaene genaamd, kreeg toestemming
met de admiraals naar Maluka mee
- idem
- idem
[p.110P] te gaan en uiteindelijk kwamen zij in Ternate aan 450). Een vesting werd gebouwd, in de negeri Melayu. De gehele
bevolking keerde terug naar Ternate en tot vorst werd verheven Zijne Hoogheid Sultan Mudafar, de zoon van Sultan Said
Aldin, de schaduw Gods in de werelden, en de gouverneur en zijn soldaten werden aan land gezet om de vesting te bewaken.
Daarna zeilde de vloot weg en bracht mede Wansa Halaene, zoon van Kapitan Hitu, en de zoon van de raja van Nusaniwe en de
zoon van orang kaya Lakatua en de zoon van orang kaya Hehuat naar Holland 451). Ik vertel, dat ten tijde van gouverneur
Houtman een admiraal, Simon Hoen genaamd, met zijn vloot kwam . Hij deelde veel geschenken uit en hij sprak vleiende
woorden, opdat alle Ambonnezen zich zouden voegen naar zijn wensen. Daarna kwam weer een admiraal, Pieter Both geheten,
die Wansa Halaene terugbracht 453). Hij was eveneens royaal en toen vertrok gouverneur Houtman, aangezien de duur van
het verblijf van gouverneur Houtman zes jaren was 454). Jasper Jansz werd tot gouverneur benoemd, die slechts drie jaar
bleef 455). In die tijd kwam de generaal, Gerard Reynst geheten. Hij kwam van Batavia, ging naar Maluku, van Maluku kwam
hij naar Ambon, daarna naar Bandan, van Bandan kwam hij weer naar Ambon. In die tijd ontvingen de negeri's Luhu en Kambelo
de Engelsen, die zich in Kambelo vestigden. De gouverneur Jasper Jansz liet zijn vloot naar het strand van Kambelo gaan
om de Engelsen te laten [p.44M] vertrekken, maar zij wilden niet. Beide partijen bleven hardnekkig bij hun standpunt en
over en weer werd door beiden geschoten en gevuurd. Na enige tijd kwam de generaal Gerard Reynst en perdana Kapitan Hitu
stuurde iemand naar kimelaha Syabidin, daar die kimelaha de rijksbestierder was in het land Ambon; daarom werd gelast bij
hem
- Rumphius 1910a: 28 - 3 Mei 1607 vertrek uit Ambon en 13 Mei 1607 aankomst in Temate
- Valentijn 1727a: 35 - Halaene; Laurens, zoon van don Marcus, hukom
van Hatiwe; Martinho, zoon van Antoni Hehuwat, hoofd van Tawiri; Sibori, broeder van
Femando van Nusaniwe; de laatstgenoemde overleed in 1608 in het Kanaal
452 Valentijn 1724b Amb. Zaaken 335 - aankomst 21 Augustus 1609
453 Rumphius 1910a: 32 - 1611
454 1605 - 1611
455 1611 - 1615
[p.111P] navraag te doen. Kimelaha Syabidin zei: "Waarom moet het mij weer gevraagd worden, nu ik hem reeds uit
de negeri Luhu heb verdreven. Dat zij zich nu in de negeri Kambelo ophouden, is buiten mijn weten om. Laat de generaal
uitvoeren wat hij wenste maar de generaal dient rechtvaardig te zijn, omdat de plaats, waar de Engelsen zich ophouden
het gebied is van de vorst van Ternate en de negeri Kambelo is onderworpen aan de vorst van Ternate. Dit geef ik ter
overweging". Daarna gaven generaal Reynst en gouverneur Jasper Jansz bevel de wapens op te vatten om Kambelo aan te
tasten. En perdana Kapitan Hitu zei tegen de generaal en de gouverneur: "Heb nog wat geduld, opdat wij iemand naar de
orang kaya's in Kambelo sturen. Indien zij naar ons luisteren — Gode zij lof — willen wij op goede voet met hen staan.
Indien zij niet luisteren, kunnen wij er helaas niets aan doen". En door de generaal en de gouverneur werd met die woorden
van Kapitan Hitu ingestemd en aan de orang kaya's in de negeri Kambelo werd een raadzame en oprechte boodschap gezonden.
En zij volgden die op en daarna verplaatsten zij zich naar het strand van Eran en de Nederlanders kwamen in de negeri en
de Engelsen trokken er uit, gingen aan boord van hun schepen en zeilden terug naar hun land. En de generaal en de
gouverneur keerden terug naar Kota [p.45M] Laha. En Arend Blok werd tot gouverneur bevorderd 456) als opvolger van Jasper
Jansz en deze ging terug naar Batavia en gouverneur Arend Blok vestigde zich in de vesting Ambon. In die tijd ontstonden
er onlusten, zodat er gestreden werd tegen een Christen negeri, die aan de Nederlanders was onderworpen, Lei Timol geheten
457). Na enige tijd werden zij door Kapitan Hitu verzoend en er ontstonden geen onlusten meer 458). Toen na enige tijd het
daartoe vastgestelde jaar aanbrak, ging Arend Blok terug en Herman van Speult werd benoemd als zijn vervanger 459).
[eind Alkissah XXI]
456) 1615-1618
457) = Hutumuri, een negeri op het schiereiland Leitimor
458) Colenbrander 1919: 255 (brief van Coen dd. 18 Augustus
l6l6) - op 18 Augustus l6l6 beslecht door Kapitan Hitu
459) Rumphius 1910a: 35 ev. ; 1618-1625, echter van l6l8 tot 1621 als luitenant-gouverneur onder
hoger gezag van Van der Hagen en de Raad van Indie, Frederik Houtman