Brief van Steven van der Haghen aan Sr. Jan Jans. Karel,
coopman tot Amsterdam, Rede van Cap Lopez, 22 Juli 1599
afgedrukt in De Jonge, Opkomst II, p. 456-459
Lof, Godt, op de reede van Cabo de Lopes Ganzalbes, den 22 July, anno 1599
Eerzaeme, voorsinighe ende zeer discrete heeren, onse laetste aan UE. is geweest, den 4 July met het
bootgen van Anne Floris, geschreven onder teylant van Corisco [onbewoond eiland ten noorden van Cap Lopez, thans deel
uitmakend van Equatorial Guinea], die welcke diezelfde weder overgegeven
heeft aen een schip van Zeelant, twelck zyluyden hier vonden aan die Capo ende was bereet om terstont tseyl te
ghaen, daerdoor dees corter zal vallen, overmidts in dieselvighe breedt ghenouch verhaelt is van t'gheen ons
op de reys aengecomen is tot dien tyt toe, ende hopen Ul. voor t'ontfanck van desen al behandicht zal wezen. Soo ist, dat
wy ons op Corisco van water en ballast wel voorzien hebben, onze schepen gecrynt (gekrengd, i.e. met de middelen aan
boord aanwezig het schip op de zijde halen, om de kielen schoon te maken of om andere herstelling te doen) ende net
gereynicht,
alzoo dat zy nu veel beter zeylen ende styver zyn. Aengaende van de gesontheyt van 't volck is, de Heer zy gedanckt, noch
in goeden doen, alhoewel daer zommighe wel tot 6 oft 7 zyn, die over die scheurbuyck beginnen te claghen, zoo ist
nochtans door Godts gratie, als oock door die naersticheyt van de barbiers, dat zy ghaende ende staende
blyven ende meer beteren als argheren, die Heer wil ons door zyn onverdiende ghenade in denzelffden, altyt tot
beterschap ende zalicheyt bewaren. Aengaende die jongman, Gerrit Segertss. die welcke zoo deerlick op l'Isle
de Principe ghequetst was in zyn handt, is oock, Godt loff, aen die beter hant alhoewel het int eerste hem veel
arger liet aenzien, ende nu het al ten besten lockt, zal hy t'ghebruyk zyns hants gantschelick verliezen. Voorts
zeer discreten heeren, zal daer veel onder Ul. collegie moghelick verwondert zyn, hoe dat wy, Oost-Indisch-vaarders,
dusverre om de oost vervallen ende dus langhe om de cust van Guinee gheswerft hebben, soo ist nochtans, dat wy nae
ons uterst vermoghen hebben altyt achtervolcht die ordinantien, die die stuurluyden van Sr. Plancius [noot 1]
van UE. weghen ontfangen hadden, aenghaende t'stuck van de
zeevaert ende die coursse te zetten, want van l'Isle de Mayo (Maio, een van de Kaap Verdische eilanden) hebben wy altyt ons
courts ghedaen met die liny s.o. ten s. ende altyt voor de wint ghezeylt tot by naeste op die 6 graden ende gisten ons doen
wel 60 mylen ten minste buytens lant te zyn. Aldaer is den breden raet vergaert gheweest met die stuurluyden, ende hebben
aldaer gelyckelyck besloten ons cours altyt, als het mogelick waer, zoo naer het s.o. ten s.[noot 2] als wy mochten alzoo
dat wy dien achtervolghende den elffden dach daernaer lant zaghen, welcken tyt wy noch meest in stilten ghedreven hadden
ende vervielen tusschen die Capo van Sanna [S. Anna?, op de kaart van "Guinea" van Willem Blaeu uit c. 1630, opgedragen aan
dr. Nicolao Tulp, komen de namen
"Baixos de S.Anna" en "I. de S.Anna" voor, thans "Sherbro island" in Sierra Leone] ende Capo de Palmas
[ op de grens van Liberia en Ivoorkust] ; ende daer van daen hebben wy al opghelaveert zoo veel
het mogelick waer, maer conden t'lant niet uit ghesicht comen, alzoo dat wy het onder Capo de Palmas tweemael hebben moeten
zetten ende conden met naauwernoot den uitersten houck daervan boven zeylen, hebben daernae noch al opwaerts
gheporret ende soo naer het s. ons cours ghemaeckt als het moghelick was, quamen nochtans Capo de tres Punctas [ Cape 3 Points,
Goldcoast] int ghezicht, welcke distantie van beyde die capen, wy minder als in 4 etmael met weynich coelte overghedreven zyn,
ende hebben met meestendeel een s.o. gangh aen te gaen, als oock somtyts daerboven, nochtans in de hoochte verlooren, ende van
daer noch al porrende [zich hevig inspannende] om t'zuyden ende ons cours altyt d'een minder, d'ander meerder ontrent het s.s.o.
aenghedaen hebben,
zyn nochtans beneden l'Isle del Principe vervallen, uit alle welcke voorgaende redenen ghenouchzaem te mercken is, dat wy
ons uiterste defvoir ende naersticheyt gedaen hebben, om onze voyaghe achtervolgende onze instructien opt corste te vorderen,
maer nu het Godt den Heer gheliefd heeft, ons hier te laten vervallen, moeten wy noch hetzelfde met grooten dancke nemen,
als van de Almoghende hant ghecomen; want wy nu uit alle peryckel zyn, met Godts hulpe, van beneden die Abrolhos [noot 3] te vervallen
twelck noch onghelyck slimmer gheweest zoude hebben; alhoewel daet wel syn in die vlote, die geseyt hebben, dat het minder
schade gheweest zoude hebben binnen die Abrolhos te vervallen, als dus verre om oost ghedreven te zyn, welck groote differentie
ick Ul. discretie wil laeten jugeren; myns aengaende, was zeer verwondert zulcx van alzulcken man als dat was, en tot zulcken
offitie ghestelt van Ul. als hy is, te hooren seggen (en niettemin had die man gelijk en de Admiraal ongelijk, noot De Jonge).
Voorder myn heeren, meenen wy op morghen met Godts gratie hier van daen t'zeyl te gaen ende altyt het beste te doen, tot
vorderinghe van onze voyagie, hoopende dat t'zelffde alzoo te effectueren met Godt int eerst, dat wy zullen betoonen, dat
het noch beter is om oost als te zeer om west vervallen te zyn, en Ul. ons heeren ende meesters proffyt ende ons aller eere
zullen medebrenghen, twelck ons den oppersten Godt, door Zyn onverdiende bermherticheyt wil gunnen, Amen.
Hiermede, eerzame, voorzinnighe ende zeer discrete heeren, wenschen wy Ul. met Ul. familien generalick gheluck ende voorspoet
ende lanck leven, en ons t'zamen behouden reys ende alles tot zalicheyt, Amen
Op de reede voor Capo de Lopo Conzalves
Ul. Dienstwillighen,
Steven van der haghen
noot 1: Petrus Plancius / Pieter Plaetevoet(Dranouter [België], 1552 - Amsterdam 1622, Amsterdams predikant,geograaf en
astronoom , aanvoerder der Contra-Remonstranten tijdens de goddiensttwisten van 1610-1618
In 1594-95 schreef hij de zogeheten "Memorie bij Plancio gemaeckt" dat zeilaanwijzingen bevat voor de vaart naar Oost-Indië,
voornamelijk in verband met de heersende winden en stromen.
noot 2: in het verslag van "Eerste Scheepvaart" staat, enigzins versluierd, dat vanaf 6 graden Noorderbreedte, een "Z.W. koers naar Brazilie"
vervolgd werd. Het is niet duidelijk of door de vloot van Van der Haghen andere zeilaanwijzingen gebruikt werden tov de
"Eerste Scheepvaart"
van 4 jaar daarvoor. Wel is opmerkelijk dat begin 1614, bijna 15 jaar later!!!!, de vloot van Steven van der Haghen en de
toekomstige G.G. Reynders zich opnieuw in die uithoek bevinden en de grootste moeite hebben daarvan te vertrekken (zie
de desbetreffende documenten in "Brieven")
noot 3: archipel van 5 eilandjes, 60 km voor de kust van Brazilië, ter hoogte van Caravella, in het uiterste zuiden van de
Staat Bahia. Sinds 1983 het eerste maritieme natuurpark van Brazilië. In het verslag van de "Eerste Scheepvaart" zijn dit
"klippen en droogten voor de Braziliaanse kust...
wie aan de verkeerde kant van de Abrolhos terecht komt kan de reis niet vervolgen en is gedwongen terug te keren".
zie bijgaand detail van de Blaeu kaart "Americae Nova Tabula" van ca. 1620. Merk op de volledig onjuiste voorstelling van
de ligging van de eilanden Ascension en Trindade (1000 km ten oosten van de kust!) het eiland rechts van Ascension, 25 jaar na de aanvang van regelmatige
vaart op Oost-Indie door Nederlanders en 120 jaar nadat de Portugees Cabral per abuis op de kust
van Brazilie stuitte. Eronder een hedendaagse kaart die goed laat
zien dat kennelijk het hele gebied met eilandjes en koraalriffen bedoeld werd tussen de Abrolhos archipel en de Braziliaanse kust.
